Publicaties

Over creatief schrijven met kinderen, methodische tips


Over creatief schrijven met kinderen, methodische tips         www.detalentuin.nl

In fases werken: niet direct perfect
In het proces van creatief schrijven tot en met een goed eindproduct kunt u de linker en rechter hersenhelft prachtig laten samenwerken. Als er niet direct een ‘goed’ product hoeft te zijn, stimuleert dat enorm. Eerst is de creatieve, rechterhersenhelft aan het werk: alles kan en mag nog.
Daarna maakt de formelere, logische linker hersenhelft de tekst af, op een ambachtelijke manier. Daar zit de scharnier naar de instrumentele taal: : d’s en t’s, grammatica, lengte, structuur en lay out.

Kinderen kunnen bijzondere teksten schrijven als ze worden uitgedaagd om hun fantasie te gebruiken; en als ze niet te snel op de formaliteit van de vorm worden vastgepind. Het is de kunst van goede begeleiding om te zorgen voor de juiste balans tussen vrijheid en structuur. Zo kan in kleine stapjes de fantasie worden geprikkeld en de taal verrijkt. De twee hoofdfases van dit proces:

A Losmaken, werken aan kladversie
Op ideeën brengen, via klassengesprek, voorbeeldteksten, allerlei vormen van associëren, en door het aanbieden van inspiratiebronnen (bv. voorwerpen, afbeeldingen, muziek).
Hier vormt zich langzaam het idee: waarover gaat mijn tekst? Welke woorden moeten er in?
Voor deze kladversie moet voldoende tijd en ruimte zijn. Schrijven met de hand is hier meestal gepast.

B Vormgeven en afmaken
In deze fase wordt geboetseerd, gebeeldhouwd en ook afgewerkt. Zit er een plotopbouw in mijn verhaal, maak ik coupletten in mijn gedicht? Gebruik ik herhalingen? Welk woord past hier het best? Klopt de spelling? De definitieve versie wordt tenslotte uitgetypt (dan ook pas spellingcontrole) en vormgegeven. Voorlezen hoort hierbij, maar kan soms ook gebeuren aan het eind van fase 1: je hoort dan waar je tekst nog hapert, niet erg als iedereen een onaffe versie voorleest.

Elk van deze twee fases kan weer in twee worden gesplitst, zodat we uitkomen op vier fases in het creatieve proces
1 A. Oriënteren; losschrijven, woorden verzamelen: voorbereiding van de tekst
In deze fase oriënteer je je op het thema (bv. door gesprek, lezen teksten). Daarna verzamel je alleen nog maar woorden, ideeën. je gaat als het waren een woordenschatkist vullen. Daaruit kun je putten in de echte schrijffase (2 en 3). Het werkt b.v. goed om te beginnen met een vorm van associëren, door concrete (zintuiglijke) vragen te stellen of met een woordweb. Meestal ontstaan daardoor teksten die beeldender zijn. In plaats van: ‘Het eten was heerlijk’ staat er : ‘We kregen pannenkoeken met gouden honing. We aten ze allemaal op’.  Filmisch en niet cliché.
Manieren om te associëren over een onderwerp, bijvoorbeeld  bij een afbeelding (kaarten, foto’s), een woord, een voorwerp, muziek:
  • open associatie b.v. woordveld of woordweb. Een mooie vorm, met als nadeel: het kind raakt niet makkelijk buiten de eigen ’sporen’, die soms beperkt zijn.
  • geleide associatie, door vragen te stellen, b.v. ‘Waar is het? Hoe laat is het? Wat doet de hoofdpersoon? Wat zegt of denkt iemand? Wat zou je  willen doen (zeggen)?’  Wees dus specifiek over plaats, tijdstip,   handelingen. Pas dan wordt er ‘filmisch’ geschreven.
    Gebruik hiervoor ook altijd zintuigen: wat hoor je, zie je, ruik je, voel je (tastzin), proef je? Welke kleuren en vormen vallen op?
  • ‘Vrij schrijven’ is een andere vorm van je losschrijven: achter elkaar doorschrijven, nadat een beginwoord of deel van een zin is gegeven. B.v. ‘Ik houd helemaal niet van…’ Of ‘Mijn mooiste kleur is…’. Vijf minuten lang mag de pen niet van het papier: niet nadenken, niet zitten fronsen. Laat de intuïtie maar stromen. Na die vijf minuten kunt u elk kind - alleen of met de buur - één mooi, bijzonder, gek zinnetje laten aanstrepen en voorlezen. Dat kan weer gebruikt worden als b.v. eerste zin of titel van een gedicht.

De woorden en zinnen die in deze fase te voorschijn komen, kunnen de kinderen op een (liefst  blanco) A4 blad schrijven; liever dan op een blad met lijntjes, wat het gevoel kan geven dat de tekst direct  perfect moet zijn.

2 A. Eerste versie: kladversie van de tekst
Keuze uit het verzamelde materiaal. Een ruwe schets opzetten van de tekst. U kunt zoiets zeggen als: ‘Omcirkel de woorden en zinnen (uit de verzamelfase) die jou mooi lijken om te gebruiken of:  ‘Bijna alles kun je gebruiken. Streep alleen woorden/zinnen door die niet passen’.

Met dit materiaal gaan de kinderen eerst een paar regels schrijven. ‘Waar zou je mee kunnen beginnen? Schrijf eens twee (drie, vier) zinnen’. Ze moeten nog niet heel precies boetseren, later kunnen ze alles nog veranderen.

Daarna laat u ze lekker doorschrijven. Goed in de gaten houden of iedereen bezig is, en langsgaan waar het moeizaam lijkt te gaan. Stel vooral vragen naar de concrete situatie (Hoe heet jouw hond? Op welke dag was dat?);  geef eventueel een voorbeeldje en vooral: moedig aan en keur niet af.

3 B. Derde fase: de tekst verbeteren en afmaken
Schrijven = herschrijven. De eerste versie is maar in weinig gevallen direct al de laatste. Professionele schrijvers doen niets dan herschrijven!
Bij tekstbespreking en herschrijven kiest u een paar van de aspecten die voor die groep en dat soort tekst geschikt zijn. Zie de bespreek- en verbetertips in ‘gedicht en schrijven’ en ‘verhalen schrijven’. 

4 B. Slotfase: de presentatie
Laat de kinderen de kladversie verbeteren, overschrijven of uittypen. Let nu ook op spelling en lay out.
Voorlezen: kortere teksten kunnen vaak allemaal worden voorgelezen. Laat de kinderen staan. Van kinderen die aarzelen, kunt u het overnemen. Als het u lukt om het mooi te lezen, stralen ze. Als  een hele klas wat verlegen is: neem de papieren in en lees ze zelf voor, zonder een naam te noemen. Soms is het handig om tijdens de les al stukjes of tussenproducten te laten voorlezen, zodat aan het eind niet iedereen meer hoeft. Ze hebben dan toch allemaal een beurt gehad.
Als u de teksten een tijdje ophangt, kan er ook elke dag iets worden (voor)gelezen.

Bronnen o.a.
‘Kansrijke taal: ‘Taaleducatie met versjes en gedichten’ (plus CD), Hansma & Hansma, APS 2005
‘Weten waar de woorden zijn’, Mariet Lems, Saam Uitgeverij 2013
‘Over schrijven met kinderen’, Miriam Janssen, in ‘Schrijven’ Magazine, oktober 2009
SLO Leerdoelen kunstzinnige oriëntatie 2015
 
Share our website

Quicklinks