We hebben gelukkig hulpmiddelen. In tekstverwerkingsprogramma's zit altijd wel een spellingcontroller. Die vinden we ook in het groene boekje (de officiële woordenlijst van de Ned. taal, van de Taal Unie) en het witte boekje (een alternatieve spelling van het genootschap Onze Taal)
Voor de lopende zinnen, de kloppende spelling en en de hele tekstopbouw hebben we onderhand een klassieker: 'De Schrijfwijzer' van Jan Renkema, inmiddels verschenen in zijn 24e (sterk gewijzigde) druk in 2006. Hiervan bestaat sinds 2005 ook een compacte vorm.
Ook Renkema heeft niet op alle vragen een sluitend antwoord. Moeten citaten met dubbele of enkele aanhalingstekens? Vaak blijken meerdere opties mogelijk. De enige echte regel is: wees consequent. Dus als je op pag. 4 werkt met dubbele aanhalingstekens, moet je niet op pag. 8 met enkele komen. Over de plaats van de komma kun je soms zelf beslissen: dit leesteken is bedoeld om een kleine pauze te scheppen, zodat de zin leesbaarder wordt. Soms winnen de formele regels, soms onze eigen smaak.
Schrijven is schrappen
Da's mooi gezegd, maar wat als je nou eenmaal veel te zeggen hebt? Iemand die echt gemotiveerd is, leest ook wel een langere tekst. Dat klopt, maar is het jouw doel om te schrijven voor de happy few? Als je zoveel mogelijk lezers uit je doelgroep wil bereiken, hoe perk je je woordenvloed dan in?
Stel jezelf de vraag: wat wilde ik eigenlijk zeggen? Ga terug naar je boodschap, die je in één regel formuleert (zie elders in de kalender). Alles wat niet slaat op die ene regel, schrap je. Dat ruimt op!
'Kill your darlings' is een bekende uitspraak. Er zijn woorden, zinnen, gedachtenkronkels waar je erg op gesteld bent. Het is zo jammer om ze niet te gebruiken. Tip: leg ze in een laadje, naast je andere darlings. Blader dat af en toe door, en kijk of je er nog iets mee kunt (of wilt).
Of ga op dichtcursus. Een dichteres probeert met zo weinig mogelijk woorden zoveel mogelijk te zeggen. Daartoe schrapt zij eindeloos en komt zo tot de kern van wat ze wil zeggen. Op de website http://www.precies160.nl/ en in NRC Next vind je gedichten die passen op het scherm van een mobieltje. 160 tekens inclusief wit, het is een volkssport geworden!
Op deze pagina's mogen we maximaal 300 woorden gebruiken. Daar zit je al gauw aan! Het is een sport om een tekst in te dikken, als je weet dat er b.v. een vijfde uit moet.
Ooit beende Komrij als 'oefening in schrijfeconomie' een eigen verhaal van 370 woorden in zeven stappen uit tot uiteindelijk acht woorden. Telkens verwijderde hij de helft van de woorden.
Probeer dat eens met je eigen tekst. De woordtelfunctie in Word helpt om de stand op te nemen.
Elke tekst, ook een met een zakelijk doel, heeft een ritme en een klankkleur. Wellicht zeg je: 'Ik ben geen muzikant en geen dichter. Ik moet een beleidsbrief schrijven.Een paar simpele tips voor muzikaliteit in je tekst.
De klank
Misschien ken je de dichtregel van Jacques Perk: '..met een zucht van de ziedende zee'. Door de herhaling van de zachte z, blijft ze je bij.
Ook in een zakelijke prozatekst kunnen klanken herhaald worden. De slogan: 'Met melk meer mans', blijft hangen door de alliteratie, een vorm van rijm met beginklanken. In: 'Je wilt je niet verslikken in het ritme van de zinnen' gebruik ik binnenrijm, ofwel klankrijm.
Spelen met klankherhaling, dat is rijm.
naar: Mark Twain
'Roeien met de riemen die je hebt', 'Alle zeilen bijzetten': het Nederlands zit vol uitdrukkingen uit de waterwereld. Je hoeft niets uit te leggen, de beelden vertellen de boodschap. Iemand die met gebogen schouders zit te huilen, is niet vrolijk. Dat hoef je niet te zeggen. In Amerika noemt men dit principe: 'Show, don't tell'. Dat is wat je doet als je stampvoet of zoent.
'Filmisch' of 'beeldend' schrijven maakt teksten levendiger. Ook laat je de feiten voor zich spreken, zodat je lezers hun eigen conclusies kunnen trekken. Hoe kun je filmischer schrijven?
Tips om te spelen met woorden en (in) beeld
Begint u uw brief met 'geachte' of met 'beste'? Zegt de leraar: 'Wel wel, wat een intelligentie', of: 'Jammer, je bent er nog net niet'?
De toon maakt alles uit, en dat geldt ook voor schriftelijke mededelingen. Vaak is een schrijver zich niet bewust van die toon. In een column stelt de schrijver b.v. iets aan de kaak. Afhankelijk van zijn lezers kiest hij voor een spottende, grappige of moralistische toon.
Een groep hard rockers waardeert misschien de cynische toon, terwijl de ouderen in de wijk zich erdoor geschoffeerd voelen.
Hoe maak je een toon? Het geheim zit vaak op woordniveau. Schrijf je in de u- of de jij-vorm? Noem je iemand een 'slungel' of een 'langbenige jongeman'?
Probeer eens de toon van de tekst van een ander te benoemen. Markeer in die tekst woorden die zorgen voor de toonzetting. Vervang ze door andere. Zet actieve zinnen om in passieve; raadpleeg een synoniemenwoordenboek. Doe daarna hetzelfde met je eigen tekst.
En als je het eens helemaal anders wil doen, overdrijf dan flink. Schrijf niet spottend, maar gemeen. Gebruik de ergste (warmste, plechtigste) woorden, je kunt ze altijd weer vervangen.
Lees als inspiratie het boekje 'Stijloefeningen' van Raymond Quenaeu, vertaald door Rudy Kousbroek. Hij begint met een neutrale basistekst, over een jongeman in een tram in Amsterdam. Daarna herschrijft hij die tekst op 99 manieren: achterstevoren, in de kleur rood, chagrijnig, als een koopman etc.
Dit spel kunt je zelf ook spelen. Probeer eens om dezelfde tekst plechtig, joviaal, wetenschappelijk, bloemrijk, dichterlijk, pikant enz. op te schrijven.
Al spelend ontdek je misschien onvermoede registers!
- Begin een tekst met een vraag b.v. 'Waar gaat het over als uw werknemers elke dag in de koffiepauze zitten te smoezen?' Je maakt de lezer a.h.w. deel van je verhaal, hij moet in actie komen.
- Poneer een stelling b.v. 'Mensen die moeilijkheden zoeken, klagen altijd als ze die vinden'. Dat kan prikkelen, omdat de lezer het er niet mee eens is; of steunen omdat hij het beaamt.
- Gebruik een citaat: 'Om de hoek wacht misschien een nieuwe weg'¦' (Tolkien). Als het een goed gekozen citaat is, of afkomstig van iemand die men respecteert, is de lezer nieuwsgierig naar de rest.
- Cijfers kunnen verbazen of schokken. Men wil er meer van weten. B.v. 'Mensen vergeten 90 % van wat ze gelezen hebben binnen zeven dagen,'¦..' Voor een schrijver of een docent is dat een schokkend cijfer.
- Ga terug in de tijd: 'In de tijd van de Romeinen had nog niemand last van..' . Dat maakt vanzelfsprekendheden relatiever en lezers nieuwsgierig: hoe zit dat dan?
- Een grap kan een goede binnenkomer zijn: 'Er kom een directeur bij de fysiotherapeut..'. Het is een joviaal begin, waardoor de lezer goedgeluimd verder leest.
- Schets een anecdote: 'In het zaaltje zitten vijftien grijze dames en een heer'¦.'. Een voorbeeld van 'filmisch schrijven', waarover elders een bijdrage.
- Gebruik een suggestieve opsomming: 'Defecte liften, muizen en spinnen, groen uitgeslagen plafonds en krakende kasten'¦': beeldend en alarmerend, als in een spannende film.
Uiteraard geldt voor alle varianten: ga na of ze passen bij je doelgroep.
* Met dank aan Burgers en De Jong, 'Handboek Stijl'.
Dat is toch voor gelovigen?
De boodschap in de tekst
'Wat bedoelt de dichter?' Herinnert u zich die vraag van de leraar Nederlands? Maria dacht dat het gedicht over de dood ging, maar volgens Joop beschreef het gewoon een meer. Het is niet altijd gemakkelijk te doorgronden wat een schrijver echt bedoelt.
Op een feestje stoot je buurman je verheugd aan. 'Leuk stukkie van jou, over die hondenpoep!' Hondenpoep ???? Jij hebt je opgewonden over het opruimen van plantsoenen. Misschien zat er een hondendrol in jouw opsomming van straatvuil, maar dat was een détail!
Heb je scherp genoeg geformuleerd? Of leest buurman wat hij wil lezen?
Je hoopt helder je boodschap over te brengen. Lukt dat niet, dan kan het zijn dat je meerdere boodschappen in je hoofd had. Of dat je gewoon lekker begonnen bent met schrijven en dat de boodschap ongemerkt van richting veranderde. Je boodschap kan ook te impliciet zijn gebleven; je dacht dat ze het wel zouden snappen.
Tip 1: Kies een tekst van je werk, een krantenartikel of een column en probeer in één zin samen te vatten, wat jij denkt dat de schrijver bedoelde.
Tips 2: Formuleer voor je gaat schrijven je boodschap in één zin.
B.v. door te beginnen met: 'Wat ik eigenlijk bedoel (WIEB) is'¦'¦ '. Dit kun je zeggen of opschrijven tot het voor je gevoel helder is:
'Ja, dÃt bedoel ik!' Vang die zin en hoor haar zoemen in je hoofd.
Tip 3: Vraag aan meelezers om jouw boodschap in één zin te benoemen. Vergelijk en juich. Of herschrijf.
'Ik heb me rot gelachen!'
Soms heeft de tekst een onvermoed effect. De lezer moet lachen, terwijl jij dacht een wijze les te geven. Of de lezer zegt geërgerd dat hij het allemaal al wist. Informeren was kennelijk niet nodig.
Je kunt verrast zijn over de nieuwe invalshoek. Je vindt het erg, of juist prima. Maar als keer op keer je lezers in lachen uitbarsten terwijl jij een serieuze discussie op gang had willen brengen over het dubbele paspoort, dan moet je je afvragen of je je tekst niet moet herzien. Kennelijk heb je er onbewust iets in gestopt dat averechts werkt.
Om dit soort ellende te voorkomen (want die column is al verschenen), kun je er beter vooraf bij stilstaan welk effect je wil bereiken. Dit doe je in de voorbereidende fase, waarin de tekst nog helemaal ligt bij jou: de schrijversfase van het proces (zie ook elders).
Als je hoog opgeeft van het product dat je firma verkoopt, voelt de lezer misschien dat zij ergens toe wordt overgehaald. Liever had hij/zij informatie, die haar de vrije keuze laat. Zo werkt lezers vermaken met een rechttoe rechtaan verhaal vaak ook niet. Dus sta stil bij je doel voor je de tekst echt uit gaat schrijven.
Schrijven voor de doelgroep
Bij het schrijven van een tekst zit je doorgaans alleen achter je computer of bloknoot. Toch ben je bezig met iets heel communicatiefs: je wil graag dat jouw tekst overkomt bij je lezer.
Soms heb je die lezer concreet voor ogen, het is de collega die je regelmatig ziet. Je lezer kan ook een anonieme persoon zijn, die ergens in het achterland de stukjes leest die jij schrijft. Hoe leg je contact?
Probeer je in te stellen op de lezer en vraag je af wat hij/zij leuk vindt om te lezen. Wat weet hij al over het onderwerp, en hoeveel tijd heeft hij? Heeft hij voorkennis, is het nieuw? Is hij iemand die graag leest of leest hij alleen omdat het moet? Is hij nieuwsgierig naar jouw boodschap?
Al deze factoren spelen mee in het bepalen van je inhoud en je stijl.
Kun je diep gaan? Moet je alles uitleggen? Gebruik je beeldmateriaal of blijft het bij tekst? Gebruik je vaktermen? Staat er veel op een pagina of moeten de letters luchtig verdeeld worden? Wie weet, werkt een stripverhaal voor de ene doelgroep en een encyclopediestijl voor de andere.
Ook de toon van je tekst (daarover elders in de kalender) zal anders zijn wanneer je een groep fabrieksdirecteuren iets uitlegt over een geavanceerd product, dan wanneer je over datzelfde onderwerp schrijft voor de afnemers ervan.
Een schrijfoefening.
Kies een onderwerp waarover je moet schrijven. Schrijf in een zin of vijf op wat dat inhoudt voor resp. : je buurmeisje van acht; een journalist van een vakblad die jou komt interviewen; een woordvoerder van een delegatie uit een Afrikaans land, die jouw woon- of werkplaats bezoekt.
Schakel de telefoon en andere stoorzenders even uit. Ga lekker zitten.
Schrijf n.a.v. een woord of het begin van een zin achter elkaar door, zonder je pen van het papier te halen. Houd dit minstens vijf minuten vol, tien is beter.
Een startzin is b.v. WIEB: 'Wat ik eigenlijk bedoel, is'¦..' of WIEZ: 'Wat ik eigenlijk wil zeggen is'¦'¦..' Terwijl je schrijft, haal je je pen niet van het papier, je vingers niet van de toetsen. Doorlezen en doorstrepen doe je pas als de tijd om is!
* Associëren (mind map, woordweb).
Zet een startwoord (b.v. het onderwerp, de titel) in het midden van een blank blad. Schrijf alle steekwoorden op die rond dit onderwerp in je opkomen erom heen. Met hulp van (een aantal van) die woorden schrijf je een eerste tekst.
*
Vragen stellen, aan jezelf of aan elkaar.
De 5 W's van de journalist zijn een goede start: wie, wat, waar, wanneer en waarom?
*
Metaforen bedenken.
Vergelijk je onderwerp met iets anders b.v. 'het leven lijkt op een lift'. Dit heet een vrije metafoor.
Of neem een willekeurig object (b.v. een schemerlamp) en vergelijk je onderwerp (b.v. de Thuiszorgorganisatie) daarmee. Dit is een gedwongen metafoor.
***
Naar C. Balvers, 'In gesprek met de lezer'.
En verder o.a. 'Pim Wiersinga: 'Schrijven, het begin'. en
N. Goldberg: 'Wild mind, beginnersmind' en 'Zen, de kunst van het creatief schrijven'.
Zie verder onder producten/diensten: leeslijst.
*
Deze versie is in 2009 verschenen in de Coachingskalender; in 2012 volgt daarin een nieuwe schrijfcursus.
krijgt geen kans om te groeien'.
Schrijf je eerste versie zonder fronsen:
de schrijvers- en de lezersfase van een tekst.
Veel mensen zien als een berg op tegen het schrijven van een tekst: 'Ik ben ook geen schrijver', 'ik loop direct vast', 'ik heb geen fantasie'. Vaak zit de knoop in de eerste fase. Bij het schrijven komt er al snel een dikke frons in het voorhoofd. De tekst moet direct perfect zijn. Al na tien minuten zit men te schrappen. Weg schrijfplezier.
Het helpt om bij het schrijven van een tekst onderscheid te maken tussen de schrijversfase en de lezersfase.
Hierna komt pas de lezersfase: kijken door de bril van de lezer. Dan blijkt bv. dat je beginzin prachtig is, maar beter als slotzin. Dat de tekst in het midden 'inzakt'. Dan mag je schrappen en schuiven zoveel je wilt, je bent lezer en schrijver inéén. Maar dat is pas later, veel later.
Geniet nu van wat je hebt geschreven. Lees het jezelf voor, en duik: duik de mooie parels op, onderstreep ze, bewaar ze! Het begin van je tekst is er.
Bronnen o.a.