Blog

spelen met de regels van een gedicht

  • Miriam Janssen -
  • 15/08/2019  |  Comments (0)

Spelen met regels, een workshop gedichten lezen en schrijven.

De regels van het plaatje zijn nauwelijks te ontcijferen, dus ik typ ze hier over voor de lezers van deze blog

Zomer (werktitel)

Zwart staan de luwten
ál donkert in het park de schemering
zwaluwen handhaven de onrust
forellen vliegen
de frambozen zijn groot als kabouterhoofdjes
quasi melancholiek lacht men om het dwaze
de bui trekt over
een tijdperk afgesloten.

We zijn met 16 deelnemers aan het zomerprogramma, deze ochtend is de poëzie aan de beurt.
De regels hier boven komen niet van de workshopbezoekers, maar uit zomergedichten van Anna Enquist, Martinus Nijhoff, Flory Gerizone en twee anonieme Japanse dichters met haiku.
Het startgedicht komt wél van de deelnemers.
Iedereen koos eerst uit een blad met zomergedichten de twee voor hem/haar mooiste regels, en schreef die over op twee aparte kartonnen stroken.
We begonnen met een ronde ‘zinnenslang’: om beurten las ieder één mooie, bijzondere regel voor. Tot we een koor van stemmen en sferen vormden, waarin verrassend genoeg toch samenhang te horen was. Deels doordat mensen iets hadden gekozen uit eenzelfde gedicht, of zelfs dezelfde regel. Maar ook doordat regels uit verschillende gedichten ‘wel bij elkaar wilden horen’. Welke? Luister, laat de regels nog eens voorbijkomen. Ja, die! Met die! En ook die! Of toch niet?

Daarna was de opdracht om in een groep van vier een nieuw gedicht te maken van ongeveer acht regels. Samen had je met zijn vieren acht regels op acht stroken. Je kon er een weglaten, of een lege strook extra vragen, een ‘joker’, om het rond te krijgen.
Het voorlezen, het schuiven, het gesprek, barstte los. 'Als je die twee woorden weglaat, is het spannender.'  'Is deze niet mooier als slotregel?' 'Met deze titel verraad je al wat er op het einde komt'. 'Als we hier tegenwoordige tijd van maken, past het beter bij de rest’.
Zo waren er vier groepjes bezig, met de overwegingen die een dichter ook heeft. Jong en oud, wel en niet bedreven in poëzie, dames en heren: iedereen schoof, probeerde, liet zich verrassen. Het wezen van de poëzie kwam dichterbij. En er ontstonden verrassende combinaties, en het voorlezen leverde extra plezier op. ’Goh, hebben wij dat gemaakt?”

De oefening in 'wat is poëzie' werd gecompleteerd met een opdracht waarbij men van een zomerverhaaltje van 100 woorden een gedicht maakte van 25 woorden: indikken dus, weglaten. Want poëzie is ‘met zo weinig woorden zoveel mogelijk vertellen'. Je kunt ook beelden stapelen zonder hele zinnen te maken. Hoe belangrijk is dat werkwoord, dat lidwoord eigenlijk? Het hoeft niet altijd te rijmen aan het eind.
Tenslotte lazen we het zomergedicht van Gerrit Krol, de 25 woorden die de basis waren voor deze opdracht. Sommigen zaten daar in hun formulering dichtbij, anderen hadden er iets heel eigens van gemaakt. Allemaal goed.

Poëzie is
als je het hart open
met een zilveren sleuteltje
dat ook op een fietsslot past

zegt Nico Scheepmaker. Het hart was geopend, de poëzie geproefd en gevoeld.
 

Reageer

Door op Verzenden te klikken gaat u akkoord met onze Privacyverklaring (AVG)

Quicklinks