Publicaties

Bij H 4 Vooroefeningen in poëzie


4 Spelen met regels, naar het hart van de poëzie

Vooroefeningen in poëzie

Indikken
Een van de instrumenten die een dichter gebruikt, is indikken: hij/zij probeert met zo min mogelijk woorden zoveel mogelijk te zeggen.


Ik heb van een zomergedicht van Gerrit Krol (25 woorden) een verhaaltje gemaakt van 96 woorden. In deze oefening in indikken maak je de beweging terug: van een verhaal van 96 woorden (hier onder) maak je een gedicht van maximaal. 25 woorden- inclusief de titel. Je gaat dus ongeveer hetzelfde vertellen, maar met veel minder woorden.
Streep aan welke woorden je het belangrijkst vindt. Met die woorden, en andere van jezelf erbij, ga je de langere tekst ‘indikken’ tot een tekst van 25 of minder woorden; een soort gedicht dus - dat niet rijmt!
Je kunt ook zien wat er gebeurt als je alle woorden die je minder belangrijk vindt, wegstreept; misschien houd je dan al een gedicht over.



Zomer
Het is een zomerse middag met zo’n bedekte grijze lucht. Het is 38 graden Celsius, benauwd. We zijn ergens aan de kust van de Noordzee. Zelfs de aarde, die meestal koel aanvoelt, is warm. Als je je ogen dichtknijpt, ziet de weg er wit uit; de lucht erboven trilt een beetje. De zee lijkt niet te golven, doodstil is ze. Waar is de zon? Hij zit achter het wolkendek. Op de duinen, waar meestal veel mensen zijn, zie je niemand. Het zand is gewoon te heet.
Al is het geen mooie dag, alles past bij elkaar.
                                                      (96 woorden).


Het gedicht van Krol heb ik hier niet neergezet, omdat het heel verleidelijk is dan vast even te kijken hoe hij het deed. Je vindt het op Google als je intypt: zomer en: Gerrit Krol.

Een collage van dichtregels.
Je ziet in de cursusbeschrijving in hoofdstuk 4 ook hoe er nieuwe gedichten ontstaan uit oude. Met een verzameling regels uit bestaande gedichten kun je een nieuw gedicht ‘knutselen.’ Dat is natuurlijk niet echt een eigen gedicht, maar het is wel een opstap naar dichten: je bent op een heel speelse manier bezig met volgordes, ritmes, verschuivende betekenissen, titels en slotregels.

Kies uit dichtbundels vrij willekeurig regels die je mooi vindt, grappig, speciaal. Schrijf ze over op losse stroken papier, of typ ze in op je laptop. Zorg dat je verzameling in totaal minstens acht verschillende regels omvat.
Ga met 8 regels schuiven tot je een gedicht hebt. Kom je er net niet uit, gun jezelf dan een ‘joker’: een lege strook die je zelf kunt vullen en die kan zorgen voor een overgang.
Soms verander je enkelvoud in meervoud, tegenwoordige in verleden tijd om het tot één geheel te maken, leesbaar.
Als je dit eens met meer personen wil doen, kiest ieder twee of drie regels. Die leg je bij elkaar en je schuift en discussieert tot je een geheel hebt. Het poëziegesprek barst los!



 
Share our website

Quicklinks